4 transcripted pages
Chapter 1 Page 1STAATSBLAD
DER
VEREENIGDE NEDERLANDEN
(No 17.) BESLUIT van den 24 Januarij 1814, no. 1, houdende bepalingen omtrent den Boekhandel en den eigendom van Letterkundige Werken.
Wij WILLEM, bij de gratie GODS, Prins van Oranje-Nassau, Souverein Vorst der Vereenigde Nederlanden, enz., enz, enz.
Overwegende, dat de Wetten en Reglementen, aangaande de Boekdrukkerij en den Boekhandel,
door het Fransch Bestuur, in deze Gewesten ingevoerd, niet alleen in den Boekhandel eene zeer nadeelige stremming veroorzaakten, maar ook eene strekking hadden, om de vrijheid der drukpers volkomen te onderdrukken, den voortgang van de verlichting te beletten, en alles te onderwerpen aan eene willekeurige censuur, ten eenemale strijdig met de liberale denkwijze, waarop elk regtgeaard Nederlander den hoogsten prijs stelt, en die steeds het Gouvernement dezer Landen heeft gekenschetst;
Wijders in aanmerking nemende, dat, voor de inlijving dezer Landen in Frankrijk, wetten in werking waren, waarvan het doeleinde was, aan elken Schrijver en Drukker zijn wettig regt van eigendom te verzekeren, en dat de herstelling dezer wetten (bijzonderlijk vervat in de Publicatie van den 3den Juni 1803, in den geest der tegenwoordige orde van zaken allezins noodzakelijk moet geacht worden;
Gehoord de voordragt van onzen Commissaris-Generaal voor de Binnenlandsche Zaken;
Hebben besloten en besluiten:
Art. 1. De Fransche Wetten en Reglementen, betrekkelijk de Boekdrukkerij en den Boekhandel, daaronder begrepen die, welke de Nieuwspapieren betreffen, zijn, van dato dezes, geheel en al afgeschaft.
2. Dientengevolge worden de Inspecteurs van de Boekdrukkerij en den Boekhandel honorabel van hunne posten ontslagen.
Chapter 1 Page 2(2)
3. Insgelijks wordt de uit voorschrevene Fransche Wetten en Reglementen profluerende belasting, ten behoeve van het fonds der generale directie van den Boekhandel, met dato dezer, afgeschaft; wordende Onze Commissaris-Generaal voor de Binnenlandsche Zaken met de zorg der daaruit voortspruitende liquidatie gechargeerd.
4. Een ieder is verantwoordelijk voor het geen hij schrijft, drukt of uitgeeft; indien de schrijver niet bekend is, of aangewezen kan worden, is de Drukker alleen aansprakelijk.
5. Elk stuk, dat, zonder naam van den Schrijver of Drukker, en zonder aanwijzing van den tijd en de plaats der uitgave, in het licht komt, zal als een Libel beschouwd, en de Uitgever of Verspreider daarvan als Paskwil-schrijver vervolgd kunnen worden.
6. Elk, die een oorspronkelijk Werk, hetzij in eens, hetzij bij Deelen of Stukken, uitgeeft, waarvan hij het regt van kopij als Opsteller, of anderzins, wettig bezit, verkrijgt hierdoor, voor zich zelven en zijne erven, het uitsluitend regt, om hetzelve Werk uit te geven, mits in alles voldoende aan de bepalingen, in de navolgende artikelen vermeld.
7. Uit dien hoofde wordt uitdrukkelijk verboden op eenigerlei wijze zoodanig oorspronkelijk Werk, of na te drukken en te verkoopen, of buiten de Vereenigde Nederlanden nagedrukt zijnde, in te voeren, te verspreiden, of te verkoopen, op straffe, zoo van confiscatie van alle binnen deze Landen nog voorhanden zijnde ongedebiteerde exemplaren van den nadruk, ten voordeele van den eigenaar van den oorspronkelijken druk, als van betaling aan denzelven eigenaar van de waarde van drie honderd exemplaren van den echten druk, te berekenen naar den verkoopprijs.
8. Op dezelfde straffen, als bij het bovengemeld art. 7 zijn bepaald, wordt insgelijks verboden het verspreiden of verkoopen van eenigerlei vertaling, verkorting of uitbreiding van eenig, in de Vereenigde Nederlanden, uitgekomen oorspronkelijk Werk, ten zij met schriftelijke toestemming van den eigenaar van hetzelve. Hiervan echter zijn uitgezonderd de uittreksels, beoordeelingen, opgaven, enz., die in Tijdschriften aan het publiek worden medegedeeld.
9. Wordt almede, op straffe als in art. 7 vastgesteld, verboden eenigerlei nadruk van de Nederduitsche vertaling eens buiten deze Landen uitgekomen Werks, of het debiteren eener andere Nederduitsche vertaling van hetzelfde Werk, binnen de drie eerste jaren na de uitgaaf der eerste vertaling.
10. Van het regt van eigendom zijn uitgezonderd de Grieksche en Romeinsche klassieke Schrijvers, wat den tekst aangaat,
Chapter 1 Page 3(3)
voorts ook Bijbels, Psalm-, Kerk-, en Schoolboeken, waarvan niemand het kopij-regt bezit, mitsgaders alle gewone Tijdwijzers en Almanakken; blijvende echter verboden het nadrukken van al datgeen, hetwelk eenig Uitgever van eenen Almanak, tot vermeerdering van deszelfs nuttigheid, gemak of sieraad, mogt hebben bijgevoegd.
11. Een ieder, die voornemens is van eenig Buitenlandsch Werk eene overzetting, in welke taal ook, aan het publiek mede te deelen, en er zich den eigendom van te verzekeren, zal gehouden zijn:
a. Een exemplaar van het oorspronkelijk Werk aan het Gemeente-Bestuur zijner woonplaats te vertoonen, op welks Titelblad alsdan van wege hetzelve Gemeente-Bestuur, zonder invordering van kosten, zullen moeten geschreven worden:
Vertoond den ( ) door N.N., ter vertaling in de N.N. taal, aan het Gemeente-Bestuur van N.N.
In kennis van mij,
N.N.
b. Zijn voornemen tot de uitgave eener zoodanige vertaling, alsmede dat en wanneer het oorspronkelijk Werk door hem aan het Gemeente-Bestuur zijner woonplaats, vertoond is, driemaal in de Courant zijner woonplaats, of, bij ontstentenis van die, in de Courant der naastbijgelegen plaats te annonceren;
c. Binnen den tijd van zes maanden, na de voorschreven vertooning van het oorspronkelijk Werk, aan het Gemeente-Bestuur zijner woonplaats te vertoonen zes afgedrukte geheele vellen der geannonceerde vertaling, en daarvan alsdan, insgelijks in de bij b gemelde Courant advertentie te doen.
12. Van alle gedrukte Werken, hoe genaamd ook, zullen, voor derzelver uitgave, drie exemplaren (welke, voor zoo verre dezelve meer dan honderd bladzijden bevatten, ingebonden zullen moeten zijn), aan het departement van Binnenlandsche Zaken gezonden worden; zullende over derzelver emplooi nader worden gedisponeerd; en zijn onder deze bepalingen ook alle Nieuwspapieren en periodieke Werken, Kaarten en Plaatwerken begrepen.
13. Van oorspronkelijke Werken, alsmede van vertalingen, voor den datum van dit Besluit, uitgekomen, wordt het bij art. 6, 7, 8, 9 en 10 bepaald regt van eigendom aan een' iegelijk toegekend, die bewijzen kan, hetzelve te bezitten; moetende hij,
Chapter 1 Page 4(4)
bij eene nieuwe uitgave, zich houden aan het gestatueerde bij art. 11 en 12.
14. Wekelijks zal eene lijst, van de bij het departement van Binnenlandsche Zaken ingekomen Werken, in de Staats-Courant worden bekend gemaakt.
15. Het tegenwoordig Besluit zal worden geinsereerd in het Staatsblad.
Gegeven in 's Gravenhage den 24 Januari van het jaar 1814, en van Onze Regering het eerste.
(geteekend) WILLEM.
Ter Ordonnantie van Zijne Koninklijke Hoogheid,
De Algemene Secretaris van Staat,
(geteekend) A.R. Falck.
Transcription by: Chris Schriks & Stef van Gompel