No. 41 The High Court of Justice in The Hague
Appeals Chamber in matters of Correctional Police
No. 488 of the Record
Between
Johannes Christoffel van Kesteren, professional Book Seller, residing in Amsterdam; appellant of a verdict of the Court of first Instance, sitting in Amsterdam, rendering judgment in cases of Correctional Police, dated 16 August 1820, recorded there on the 25th day of that month by the receiver Bondam, on payment of NLG 67 and 57 Cents, appearing in court with J.G.A. Clant, Master of Law, his procurator litis on the one side,
And
the Public Prosecutor at the aforesaid Court, defendant, represented by the Procurator General of the High Court of Justice
together with
Samuel Delachaux, bookseller, also residing in Amsterdam, Civil Party and co-defendant, appearing in court with H.A.Bollard LLM, the procurator litis of the other side.
Given the Act of Appeal of 22nd August 1820.
Given the Verdict of First Instance, reading:
"The Court of First Instance, sitting in Amsterdam (Fourth Chamber), rendering judgment in cases of Correctional Police, in the first instance.
Given a claim by Samuel Delachaux, bookseller, residing within this City, at the expense of the defendant Johannes Christoffel van Kesteren, submitted to the Lord Public Prosecutor, and the Civil Party which has joined thereby.
Having heard the statement of the claimant and civil party in this case, to the effect that the
No. 41 Het Hoog-Geregtshof in 's-Gravenhage
Kamer der appellen in zaken van Correctionele Politie
No. 488 van de Rol
Tusschen
Johannes Christoffel van Kesteren, van beroep Boekverkooper, woonende te Amsterdam; appellant van een vonnis van de Regtbank van eersten aanleg, zitting houdende te Amsterdam, regt doende in zaken van Correctionele Politie, de dato 16 Augustus 1820 aldaar den 25 derzelve Maand geregistreerd door den ontvanger Bondam, tegen betaling van f 67: 57-Cents, Comparerende bij Mr. J.G.A. Clant, zijnen Procureur ter eenre,
En
den Officier bij de voorsz. Regtbank, geintimeerde, gerepresenteerd door den Procureur-Generaal bij dit Hoog-Geregtshof
mitsgaders
Samuel Delachaux, boekverkooper, mede woonende te Amsterdam, Civiele Partij en mede geintimeerde, Comparerende bij Mr. H.A. Bollard, deszelfs procureur
ter andere Zijde.
Gezien de acte van Appel van den 22 Augustus 1820.
Gezien het Vonnis ter Eerste Instantie, luidende:
"De Regtbank van eersten Aanleg, zitting houdende te Amsterdam (vierde kamer), regt doende in zaken van Correctionele Politie, in het eerste Ressort.
Gezien hebbende eene plainte door Samuel Delachaux, boekverkoper, binnen deze Stad woonachtig, ten lasten van den gedaagden Johannes Christoffel van Kesteren, aan den Heere Officier van Justitie ingeleverd, en welke zich daar bij tevens heeft gesteld Civiele Partij.
Gehoord de conclusie door den klager en civiele Partij in deze zaak gedaan en genomen, tenderende, dat de