ADVICE
OF THE HONOURABLE LORDS
J. van der LINDEN, M.C. van HALL,
N. SINDERAM, S.AE. VERBURG
en F.A. van HALL,
Juris Utriusque Doctores, and Lawyers, licensed before the High Court of Justice in The Hague, and practicing within Amsterdam,
Concerning the sense and meaning of the enacted in Art. 3 of the Act of 25 January 1817, determining the rights which can be exercised with regard to the PRINTING AND PUBLICATION OF LITERARY AND ARTISTIC WORKS in the Netherlands.
At Leyden, Haarlem and Amsterdam, by
D. du MORTIER and SON,
A. LOOSJES, P.Z.,
AND
JOH. van der HEY.
MDCCCXVII.
ADVIS
VAN DE WELEDELE HEEREN
J. van der LINDEN, M.C. van HALL,
N. SINDERAM, S.AE. VERBURG
en F.A. van HALL,
Juris Utriusque Doctores, en Advokaten, voor het Hooge Geregtshof in 's Gravenhage geadmitteerd, en binnen Amsterdam practiserende,
Betreffende den zin en de meening van het vastgestelde bij Artikel 3 der WET van den 25. Januarij 1817, de regten bepalende die in de Nederlanden, ten opzigte van het DRUKKEN EN UITGEVEN VAN LETTER- EN KUNSTWERKEN, kunnen worden uitgeoefend.
Te Leyden, Haarlem en Amsterdam, bij
D. du MORTIER en ZOON,
A. LOOSJES, P.Z.,
EN
JOH. van der HEY.
MDCCCXVII.